Eva Besnyö: Dolle Mina - Cobra Museum voor Moderne Kunst

Eva Besnyö: Dolle Mina

zondag 3 mrt 2019 t/m zondag 30 jun 2019

Deel:

In de jaren zeventig sluit Eva Besnyö zich aan bij Dolle Mina. In het vastleggen van de acties en demonstraties van deze vrouwenbeweging brengt ze haar vernieuwde principes in de praktijk. Hierin is te zien dat ze haar fotografische werk wil inzetten voor maatschappelijke verandering. Deze serie is in het Cobra Museum te zien in relatie tot het werk van Kati Horna en Ata Kando.

 

Foto Peter Tijhuis

In de naoorlogse periode is Eva Besnyö  betrokken bij de oprichting van de Gebonden Kunstenaars federatie (GKf) die wordt voorgezeten door de later zo bekende museumdirecteur Willem Sandberg, en is in het bijzonder verbonden aan de Vakgroep fotografie. Kort na het bombardement van Rotterdam legt ze de verwoeste stad vast. Hier blikt ze hier met schroom op terug: “Daar schaam ik me nog voor. Want het waren prachtige foto’s en over verwoestingen hoor je geen prachtige foto’s te maken.” Een foto moet volgens haar de kijker tot iets aanzetten. “Na de oorlog heb ik zelfs afstand genomen van het idee dat foto’s mooi moeten zijn. Ik had altijd alles mooi belicht en gekadreerd en ik wilde in elk geval niet verder met dat super esthetische werk.” In de jaren zeventig sluit ze zich aan bij Dolle Mina. In het vastleggen van de acties en demonstraties van deze vrouwenbeweging brengt ze haar vernieuwde principes in de praktijk. Hierin is te zien dat ze haar fotografische werk wil inzetten voor maatschappelijke verandering. Deze serie is in het Cobra Museum te zien.

Eva Besnyö, opgegroeid in een Joods intellectueel gezin in Boedapest, volgt na haar eindexamen een fotografieopleiding bij József Pécsi. Na afronding vertrekt ze op twintigjarige leeftijd naar Berlijn (net zoals Kati Horna), waar ze in fotostudio’s het vak verder leert. Als zelfstandig fotograaf maakt ze portretten en reportages, en wordt ze door het linkse persbureau Neofot ingehuurd. De opkomst van het nationaalsocialisme in 1932 belemmert haar als fotograaf te werken en Besnyö besluit Berlijn te verlaten. Ze verhuist naar Amsterdam.

In Amsterdam werkt Besnyö voor kranten en persbureaus. In de studio maakt ze portretten en foto’s van kinderen. Buiten de werkplaats maakt ze reportages en fotografeert ze architectuur. Ondanks het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kan ze tot 1942 blijven fotograferen. Ze moet onderduiken, maar krijgt een vals persoonsbewijs waarop haar Joodse achtergrond niet staat vermeld.