De tentoonstelling ‘Cobra en Noord-Afrika’ toont werk uit de museumcollectie van de kunstenaars uit de Cobra-beweging die via reizen of op andere manieren in contact komen met de kunst en, cultuur en bevolking van Noord-Afrikaanse landen als Marokko, Algerije en Tunesië.
Na de Tweede Wereldoorlog komen de Nederlandse, Deense en Belgische kunstenaars van de Cobra-beweging via musea in contact met buiten-Europese kunst. Zo worden er etnografische verzamelingen tentoongesteld in het Rijksmuseum, en vinden de schilderijen van Pablo Picasso, gebaseerd op zijn collectie Afrikaanse maskers, hun weg naar musea voor moderne kunst. Sommige Cobra-kunstenaars laten zich sterk beïnvloeden door de beelden en schilderijen die zij zien. Bij een aantal van hen ontstaat de drang om meer van de wereld te zien. Soms vanuit een oprechte diepere interesse voor andere werelddelen, en soms met totaal verkeerde verwachtingen, maken kunstenaars als Asger Jorn, Corneille en Anton Rooskens reizen naar delen van Noord-Afrika. Onder andere Asger Jorn besluit zelfs om er voor een langere periode te gaan wonen.
De indrukken die de kunstenaars via hun reizen opdoen, verwerken zij in hun schilderijen, sculpturen en geschreven werken. Waar de een de indrukken van het landschap probeert te vangen op het doek, helpt het zijn in een omgeving en cultuur anders dan de West-Europese de ander om zijn ideeën en filosofie over kunst verder te vormen. De werken in de tentoonstelling zijn afkomstig uit de collectie van het Cobra Museum.