Shinkichi Tajiri werd als Shinkichi George Tajiri op 7 december 1923 geboren te Los Angeles. Hij was een veelzijdig kunstenaar. Hoewel hij zich in vele disciplines heeft geuit droeg hij als experimentele beeldhouwer bij aan Cobra. Daarnaast is hij schilder en heeft zich beziggehouden met fotografie, film en computertekeningen. Veelzijdig betekent bij Tajiri bovendien internationaal georiënteerd: Amerikaans door zijn geboorteplaats, Japans door geboorte uit Japanse ouders van het oude aristocratische Samoerai geslacht, Frans doordat in Parijs zijn artistieke carrière begon, en Nederlands omdat hij al sinds 1956 in Nederland woont.
Na de Tweede Wereldoorlog studeerde hij aan het Art Institute in Chicago en begon te experimenteren met driedimensionale objecten. In 1948 ging hij naar Parijs waar hij les nam bij de beeldhouwer Ossip Zadkine en in contact kwam met de Nederlandse Cobra kunstenaars Karel Appel, Constant en Corneille. Vanwege zijn spontane werkwijze en de grote rol die hij het materiaal in zijn werk liet spelen, werd hij in hun groep opgenomen en uitgenodigd deel te nemen aan de grote Cobra tentoonstellingen in Amsterdam in 1949 en in Luik in 1951 waar hij debuteerde met een krijger in gips.
Over de eerste krijgers (Samoerai’s) die in verschillende technieken steeds zouden terugkeren, verklaarde Tajiri: “zij drukten mijn behoefte uit mij te zuiveren van de gruwelen van de oorlog”. Hij verbeeldde zijn ervaringen in stekelige, in ijzer gelaste of in brons gegoten agressieve assemblages met hoogpotige vormen en in symbolen van geweld, seks en vruchtbaarheid. In 1953 maakte hij met zuren en spijkers bewerkte reliëfs die hij “verschroeide aarde” noemde om aan te geven hoe geteisterd diezelfde aarde werd waarmee hij zich zozeer verbonden voelde. Hij sprak zijn verwondering uit over de ontzaglijke groeikracht van de natuur in een serie gietijzeren op planten lijkende delicate beelden bezield door een innerlijke kiemkracht.
Zijn fascinatie voor de drang tot leven, zich te ontvouwen tot nieuwe ongekende natuurvormen, bereikte een hoogtepunt in de poëtische Zen-tuin die Tajiri in 1995 ontwierp voor de binnenplaats van het Cobra Museum voor Moderne Kunst getiteld “Karesansui” dat droge landschapstuin betekent en eens is omschreven als “een poging de geheime wetten van de natuur, vooral haar proporties, ritme, energie en beweging te doorgronden”. Tajiri heeft op overtuigende wijze de oosterse cultuur geïntegreerd in de westerse kunst. Zijn hele oeuvre is doordrenkt van “stille dynamiek”. De werken stralen een grote energie uit terwijl zij in “ruststand” staan. Dit denken in tegenstellingen die naast elkaar bestaan, elkaar in evenwicht houden en soms gelijk aan elkaar kunnen zijn, is kenmerkend voor de oosterse filosofie en het Zenboeddhisme, en is typisch Tajiri.